Gezondheidsanalyses van melkveebedrijven in de laatste 3 jaar in Europa

Net als in eerdere artikels over bedrijfsvergelijkingen wordt voor deze analyses gebruik gemaakt van een unieke reeks gegevens van melkveehouders in vier verschillende landen die allemaal al vele jaren de UNIFORM software gebruiken. Alle boeren nemen deel aan de bedrijfsvergelijking en sturen maandelijks een overzicht van hun gegevens op. Deze gegevens kunnen anoniem worden gebruikt om de situatie in de 4 landen in deze studie te analyseren. Wij kijken naar een vaste groep landbouwbedrijven in de 4 landen die minimaal 3 jaar achtereen aan deze bedrijfsvergelijking deelnemen. De gegevens in de getoonde grafieken zijn de gemiddelde waarden in januari van elk jaar. De landen zijn Nederland (1420 bedrijven), België (299 bedrijven), Duitsland (170 bedrijven) en het VK (480 bedrijven).

In dit hoofdstuk richten we ons op de gezondheid van de veestapel. De analyse is uitgevoerd op uiergezondheidsindicatoren voor melkkoeien: Gemiddeld celgetal en % koeien met meer dan 250.000 cellen.

We weten dat er nog andere belangrijke ziektes en dierenwelzijnsindicatoren in een melkveebedrijf zijn, zoals de incidentie en prevalentie van kreupelheid of overgangsperiode ziektes. Maar in deze benchmarking analyseren we de uiergezondheid-kengetallen omdat deze worden beheerd als onderdeel van wat in UNIFORM “de landverbinding” wordt genoemd. Daarom moeten alle boeren gegevens over de uiergezondheid van hun melkkoeien beheren en rapporteren. Op veel plaatsen wordt het gegevensbeheer en de communicatie met nationale melkregistratie organisaties en overheden rechtstreeks vanuit het programma op de boerderij verzorgd. De verzamelde gezondheidsgegevens in deze benchmarking zijn zeer nauwkeurig. Anderzijds is de kwaliteit van de incidentie en prevalentie van ziekten afhankelijk van de routines en vooringenomenheid op elk bedrijf. Als gevolg daarvan zijn de gegevens heterogener en daarom niet opgenomen in deze bedrijfsvergelijkende analyse.

Gemiddeld celgetal:
Het celgetal meet gewoon het aantal cellen in de melk; hoe hoger het celgetal, hoe groter de kans dat er een infectie is. Onbesmette koeien hebben meestal een celgetal lager dan 100.000/ml, en bijna altijd een celgetal <200.000/ml. Voor het gemiddelde celgetal in de bulktank geldt dezelfde logica. Op sommige plaatsen en bedrijven wordt als drempelwaarde voor het bepalen van een gezond beslag een celgetal <150.000/ml gehanteerd.

Uit deze grafiek blijkt dat 2 van de 4 landen (het Verenigd Koninkrijk en Nederland) in de benchmarking de laatste 3 jaar onder de 200.000 cellen zitten. Dit betekent dat de kuddes in deze twee landen gemiddeld een zeer goede uiergezondheid hebben. België heeft altijd een waarde rond 200.000 cellen.

Dit kan worden verklaard door de regelgeving inzake de controle op het gebruik van antibiotica die in Nederland al meer dan tien jaar van kracht is. Omdat de individuele behandelingen met antibiotica minder worden gebruikt, zijn de landbouwers zich gaan toeleggen op ziektepreventie en -bestrijding.

Ook in het VK zijn de laatste jaren nieuwe voorschriften en audits ingevoerd om het dierenwelzijn te verbeteren. Hierdoor is de druk op de veehouders om de gezondheid van hun melkkoeien beter te beheren, toegenomen. Preventie- en controleprotocollen worden ook op Britse bedrijven steeds gangbaarder.

Percentage koeien met hoog celgetal:
Een gemiddelde waarde is een handige indicator, maar mag niet alleen worden gebruikt om de veestapel te volgen. De reden waarom het niet raadzaam is alleen naar de gemiddelde waarde te kijken, is dat voor verschillende verdelingen van de gegevens het gemiddelde hetzelfde kan zijn. Als de verdeling van de gegevens normaal is, is de gemiddelde waarde een zeer nauwkeurige indicator, maar als de verdeling van de gegevens niet normaal is, met veel lage waarden en veel hoge waarden, kan het gemiddelde dezelfde waarde hebben als in het vorige geval, maar de werkelijke situatie is heel anders. Voor dit doel analyseren wij ook het percentage besmette koeien binnen een beslag (koeien met meer dan 250.000 cellen). Deze groep koeien moet minder dan 20% van de kudde uitmaken. In combinatie met het gemiddelde celgetal helpt dit ons om de kuddes beter te monitoren.

In de tweede grafiek is te zien dat Nederland en het Verenigd Koninkrijk opnieuw de laagste waarden hebben.

Ook is in alle landen de trend van het aantal besmette koeien dezelfde als die van het gemiddelde celgetal: min of meer stabiel voor het VK, een beetje stijgend voor NL, stijgend in het afgelopen jaar voor België en dalend in het afgelopen jaar voor Duitsland. Voor alle landen ligt het percentage lager dan 20%, en zelfs lager dan 15%. Dit wijst op een goede controle van uierontstekingen in de beslagen.

Samenvatting
Uit de analyse van deze indicatoren blijkt dat in alle vier de landen een duidelijke trend bestaat om de gezondheid en het welzijn van de dieren te verbeteren. Enkele jaren geleden lag de nadruk bij veestapelbeheer op het verbeteren van de reproductieve prestaties, vanwege de relevantie daarvan voor het productieve leven van melkkoeien. Tegenwoordig krijgen gezondheid en welzijn van de veestapel een steeds prominentere plaats in het bedrijfsbeheer. Boeren en professionals uit de zuivelsector zijn hier gevoeliger voor, omdat gezondere dieren efficiënter zijn bij de voortplanting en de melkproductie, een langere levensduur hebben en bijdragen tot een duurzamere landbouw.

Ir. Harm-jan van der Beek
UNIFORM-Agri

Almudena Molinero, DVM
UNIFORM-Agri

Deel dit verhaal, kies je platform!